Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Sint-Andreaskerk (Weurt)
Inleiding
Rooms-katholieke neogotische dorpskerk uit het einde van de 19e eeuw. De kerk werd in 1895-1896 in fasen gebouwd naar ontwerp van C.J.H. Franssen op de plaats van de vroegere Weurtse Andreaskapel. Pastoor J. van der Marck was, zoals vermeld op de stichtingssteen ook bij de bouw betrokken. De kerk werd op 12 september 1898 gewijd. In 1898 werd de eveneens door Franssen ontworpen toren toegevoegd. De kerk is karakteristiek gelegen op een kerkhof, dat de kerk omsluit. Aan de west- en noordzijde wordt het terrein afgesloten door een eenvoudig smeedijzeren hekwerk.
De kerk bezit waardevol liturgisch vaatwerk en mobilia.
Omschrijving
De R.K. Sint-Andreaskerk is opgetrokken in machinale baksteen in kruisverband met natuursteen voor de afzaten, lijsten en steunbeerafdekkingen. De daken en spits zijn gedekt met Fourgeau-leien in Maasdekking. De kerk bezit een driebeukig basilikaal schip van vijf traveeën, een 5/8 gesloten éénbeukig koor met nevenruimten en een slanke westtoren met vier geledingen en een ingesnoerde naaldspits. Tegen de noordwand van de toren staat een vijfzijdige traptoren, welke reikt tot en met de derde geleding en daar afsluit met een spitsje. De zijbeuken zijn aan de oost- en westzijde recht gesloten en zijn gedekt met een lessenaarsdak. Het middenschip is iets breder dan de toren en heeft een zadeldak, met tuitvormige topgevels bij de aansluiting op de toren en bij de overgang naar het koor. Het koor heeft een iets lager schilddak met op het nokeind een ijzeren kruis. Het schipdak en koordak zijn voorzien van dakkapellen met luikje en een tweezijdig gesloten schilddakje met een piron op het nokeind. De torenspits heeft vier dakkapellen met een luik en wimberg en overhoeks vierzijdig spitsje. De beide rechthoekige nevenruimten van het koor hebben een schilddak. Het kerkgebouw bezit aan de zijbeuken en het koor steunberen, die ter hoogte van de plint en de vensterbanken -bij het koor ook halverwege de vensters- versnijden. De afzaten zijn afgedekt met natuurstenen platen. De wanden van de zijbeuken en lichtbeuk bezitten ter afsluiting gemetselde schijnboogfriezen en dubbele uitkragende muizetandlijsten. De lichtbeuk van het schip heeft bovendien daarboven nog extra een gemetseld schijnboogfries. Onder de waterlijsten van de vensters in de zijbeuken en het koor bevindt zich verder een bakstenen bloktandlijst. De nevenruimten van het koor hebben lisenen en ter afsluiting een bloktandlijst en uitkragende dubbele muizetandlijsten. De gootlijsten zijn bekleed met leien.
De middenbeuk van het schip bezit geen steunberen, maar lisenen (in feite deel uitmakend van de kruisvormige pijlerkernen van het interieur). Omdat het middenschip een houten, spitsboogvormig tongewelf heeft, waren steunberen en/of luchtbogen niet nodig. De zijbeuken en het koor bezitten wel stenen kruisribgewelven en bezitten derhalve ook steunberen. Per travee bezit de lichtbeuk van het schip vier gekoppelde spitsboogvensters. De zijbeuken bezitten per travee twee spitsboogvensters. De sluitgevels van de zijbeuken ter weerszijden van de toren bezitten een spitsboogvenster, aan weerszijden geflankeerd door een steunbeer en in de topgevel drie klimmend uitgevoerde spitsboognissen met een gezamenlijke afzaat met bloktandlijst. De sluitgevel van het middenschip bezit aan weerszijden van de toren een smalle spitsboognis en in de aanzet van de topgevel twee getrapt uitgevoerde spitsboognissen met afzaat met bloktandlijst. Beide zijbeuken hebben in de vierde travee (gerekend vanaf de toren) in de onderbouw een uitgebouwde bakstenen biechtstoelruimte met blinde gevel afgesloten door een bloktandlijst en gootlijst met leienbekleding.
Het koor bezit per travee een hoog spitsboogvenster met tweedelig bakstenen traceerwerk van een hoog-gotisch type (voor het eerst voorkomend in Reims-kathedraal), met twee lancetten en een cirkel in de top. Dit type traceringen is nog zonder toten uitgevoerd. Van de twee rechthoekige nevenruimten ter weerszijden van het koor, in het verlengde van de zijbeuken is de noordelijke van jonger datum en soberder van uitvoering. Beide bijgebouwen hebben een schilddak gedekt met leien in Maasdekking, met in het oostelijke schild een dakkapel met luik en een zadeldak overgaand in een overhoeks geplaatst vierzijdig spitsje met nokpiron. In de oostgevel van beide ruimten bevindt zich een deur onder een segmentboog met gemetselde boogtrommel (siermetselwerk, bij de sacristie aan zuidzijde uitgevoerd in bruine en gele baksteen). De opgeklampte deur van de sacristie heeft sierbeslag. De sacristie heeft verder in de twee traveeën brede zuidgevel per travee twee gekoppelde spitsboogvensters met een natuurstenen afzaat en waterlijst. De middenliseen van deze gevel zet zich boven daklijst in optisch opzicht voort in een bakstenen schoorsteen welke zich verjongt met op de overgang hardstenen dekplaten. In de top heeft de schoorsteen een achtzijdige bekroning, ontspringend vanuit een hardstenen onderbouw. De bergruimte aan de noordzijde heeft in de noordgevel per travee slechts één spitsboogvenster met bakstenen lekdorpel. Het koor is iets smaller dan het middenschip. Opmerkelijk zijn de in een later stadium (tegelijkertijd met de noordelijke nevenruimte ?) aangebrachte rookkanalen, welke in de oksels tussen middenschip en koor oprijzen en afsluiten met een schoorsteen, terwijl aftakkingen langs het koordak tegen de topgevel van het schip lopen en boven samenkomen in een schoorsteen. Het metselwerk van de topgevel van het schip is deels in deze kanalen opgenomen. De aanzetten van de topgevel met natuurstenen ezelsrug steken nog net uit de rookkanalen. De toren heeft op de hoeken lisenen welke boven onder de daklijst onderling zijn verbonden door bakstenen friezen.
De toren heeft vier geledingen op een lage bakstenen plint, afgesloten met een hardstenen waterlijst. De gevelvlakken van de verschillende geledingen van de toren zijn versierd met drie spitsboognissen, waarvan de middelste breder is uitgevoerd met bakstenen, tweedelig traceerwerk (twee lancetten en een oculus). Deze middennissen hebben tevens smalle lichtspleten. De nissen hebben een gezamenlijke natuurstenen afzaat, welke tevens als afscheiding van de verschillende geledingen fungeert. Deze lijsten zijn niet over de hoeklisenen doorgetrokken. Deze lisenen lopen dan ook ononderbroken door tot aan de spits. De nissen in de vierde geleding zijn geopend en dienen als galmgaten met in de middennis bovenin een ronde wijzerplaat van het uurwerk. Hier bevindt zich een mechanisch torenuurwerk van B. Eysbouts, Asten., later voorzien van een electrische opwinding, in de originele, enigszins aangepaste kast. Het vensternisportaal in de westgevel strekt zich uit over twee geledingen en bezit een doorgang met dubbele opgeklampte deur met sierbeslag onder een natuurstenen latei met een spitsboogvormig bovenlicht met een driedelige bakstenen lancet-tracering. Vervolgens volgt een hardstenen waterlijst met een strook van vier gemetselde rechthoekige nissen, afgesloten door een hardstenen afzaat en tenslotte in de tweede geleding een spitsboogvenster met vierdelige bakstenen tracering (vier lancetten met in de top drie cirkels). Het geheel is gevat in een hoge spitsboognis met een fors hol profiel in de dagkant, per geleding aan weerszijden geflankeerd door een smalle spitsboognis. Tegen de noordgevel staat de vijfzijdige traptoren, met een plint en twee hoge en één lage geleding met spitsje. De traptoren heeft spleetvensters en reikt tot in de derde geleding van de toren.
Het interieur van het schip heeft bakstenen spitsboogvormige scheibogen op bakstenen kruispijlers. De pijlers gaan zonder een kapiteel over in de bogen. Het voorste deel van de pijlers is langs de schipwand doorgetrokken tot aan de aanzet van de schenkels (gordelbogen) van het tongewelf. Hier wordt de pijler wel door een bladkapiteel afgesloten. De schipwand heeft een driedelige opstand, bestaande uit de arcade, een vlakke strook tussen horizontale lijsten en de lichtbeuk met per travee vier bakstenen lancetvensters. De boogzwikken en het muurvlak boven de arcade (triforiumzone) zijn gepleisterd en voorzien van religieuze schilderingen. De andere delen zijn in schoon werk uitgevoerd met gebruikmaking van gekleurde baksteen, verwerkt in banden op de pijlers en blokjespatronen op de bogen. De lichtbeuk sluit af met een bakstenen spitsboogfries en reeksen uitkragende bakstenen, waarop de voorlijst van het gewelfbeschot rust. Tegen pijlers is een natuurstenen console met bladversiering geplaatst, waarop een gipsen beeld is geplaatst. De gordelbogen en ribben van de zijbeukgewelven worden opgevangen op natuurstenen kraagstenen, versierd met bladwerk. In de wanden van de zijbeuken bevinden zich ingebouwde biechtstoelen, waarvan de deuren nog deels aanwezig zijn. Het kruisribgewelf en straalgewelf van het koor is ook in steen uitgevoerd. De bakstenen ribben worden opgevangen op bakstenen colonnetten met bladkapitelen. De triomfboog met omliggend muurwerk is aan schipzijde geheel gepleisterd en beschilderd met als centraal element het Lam Gods (aanbidding van het Lam). De sacristie, die vanaf het priesterkoor toegankelijk is, heeft een ingebouwde paramentenkast. Onder het verhoogde priesterkoor bevindt zich nog de originele betegelde vloer.
De kerk heeft nog een zeer gaaf bewaard gebleven interieur, in hoofdzaak daterend uit rond 1900 met enkele oudere interieurelementen.
-
Preekstoel
De preekstoel is barok, uit het eerste kwart van de 18e eeuw. -
Orgel
Het orgel is éénklaviers, in 1777 gemaakt door A.F.G. Heyneman. In 1847 verbouwd door A.A. Kuerten, waarschijnlijk is toen ook de kas gemaakt door H. Weitjens. In 1981 is het orgel gerestaureerd door Verschueren Orgelbouw. -
Kerkbanken
Het rijk gedecoreerde bankenplan in neogotische stijl stamt uit de bouwtijd. Een groot deel van het interieur is, soms naar ontwerp van C. Franssen uitgevoerd door de begaafde beeldhouwer H. van der Geld uit 's-Hertogenbosch. -
Hoogaltaar
Neogotiek, hout met stenen mensa, ontwerp C.J.H. Franssen, gesigneerd H. van der Geld, 1900, gepolychromeerd in 1919. -
Maria altaar
Neogotiek, ca. 1897 - 1898, Roermonds atelier ? -
Josef altaar
Neogotiek, ca. 1897 - 1898, Roermonds atelier ? -
Celebratiealtaar
In het celebratiealtaar zijn delen van de vroegere communiebank verwerkt. (H. van der Geld, 1900, neogotiek) -
Doopvont
geel koper, omstreeks 1800 -
Beelden
- 2 beelden: Een Caecilia, oorspronkelijk waarschijnlijk een Maria en de apostel Andreas), uit 1850 - 1860, 150 cm hoog. Afgeloogd hout
- 2 beelden: Eikehout, H. van der Geld, 1919, voorstellende Anna (51 cm) en Victor (52 cm)
- 9 gipsen beelden tegen pijlers middenschip en in triomfboog, neogotiek, onbekend atelier (Petrus, Paulus, Anna, Jozef met Kind, Embrasse, Antonius van Padua, Gerardus Majella, H. Hart van Jezus en H. Hart van Maria)
-
Missiekruis
kruisbeeld van 100 cm hoogte, gepolychromeerd hout uit 1856 -
Tongewelf
Polychromie op tongewelf uit 1898 door Guillaume Deumens uit Venlo. Symbolische voorstellingen van eucharistie en goddelijke en kardinale deugden -
Wandschilderingen
Schilderingen op wanden, uitgevoerd in 1902 door M.H. van Winsten uit Warmond en Van de Wiel, kerkschilders uit Stratum, met voorstellingen uit de jeugd en openbare leven van Christus en verder scènes uit het leven van Maria en haar verheerlijking. De boogzwikken zijn beschilderd met wierokende engelen en ranken met tekstbanderollen. Feestgeschenk voor de jubilerende pastoor. De schilderingen zijn met behulp van sjablonen aangebracht. -
Kruisweg
Veertien staties op doek, door H. Sneltens uit Sittard geschilderd in 1901 (kopie van een Antwerpse kruisweg uit derde kwart 19de eeuw van Louis Hendriks). -
Gebrandschilderde ramen
Gebrandschilderd glas (in totaal zeven stuks) uit 1912 en 1914 van atelier F. Nicolas en zonen uit Roermond in de koorvensters. De ramen bevatten twee voorstellingen ui het Oud-Testament als voorafbeelding van een tevens in elk raam weergegeven voorstelling uit het Nieuw-Testament. In de cirkel in de venstertoppen is een symbolische voorstelling opgenomen van een dierfiguur of monogram. Drie vensters in koorsluiting uit 1912 en geplaatst in 1913:
- Geboorte, Mozes gevonden in de Nijl, brandend braambos, leeuw in de top.
- Kruisiging, offer van Isaac, koperen slang, pelikaan in de top.
- Verrijzenis, Samson draagt deuren van Gaza, Jonas uitgespuwd door de walvis, phoenix in de top.
- Annunciatie, zondeval van Eva, lamsvel van Gideon, God de Vader met Alpha en Omega in de top
- Visitatie, fioxenie van Abraham, Samuel, Eli en Hanna in de tempel, Maria Monogram in de top
- Hemelvaart van Christus, Tobias geleid door Engel, Elia vaart ten Hemel, Jezus Monogram in de top
- Pinksteren, Mozes ontvangt de wetstafelen, Elia verslaat op de berg Karmel de Baälpriesters (vuur uit hemel op altaar van Elia), Geestesduif in de top
-
Wandarmaturen
Zeven stuks tegen de pijlers van het schip, en twee driearmige tegen de voorwand van het priesterkoor, geel koper, omstreeks 1900 neogotiek.
Aan de westzijde en deels aan de noordzijde wordt het terrein afgesloten door een eenvoudig smeedijzeren hekwerk, met aan de Kerkstraat bakstenen pijlers. Tussen twee van deze pijlers bevindt zich een smeedijzeren poort.
Waardering
R.K. Sint-Andreaskerk uit 1895 - 1896Van architectuurhistorische waarde als een goed en gaaf bewaard voorbeeld van een neogotische dorpskerk, met een fraaie karakteristieke toren gebouwd naar een ontwerp van C.J.H. Franssen, en van belang voor het oeuvre van de architect. Het fraaie en zeer gave interieur bevat daarnaast zeer waardevolle elementen, waaronder een 18de eeuwse preekstoel, een 18de eeuws orgel, altaren van de vermaarde beeldhouwer H. van der Geld naar een ontwerp van C.J.H. Franssen, glas-in-lood van het atelier Nicolas en zonen, schilderingen op het houten gewelf en wanden en inventaris.
Van stedebouwkundige waarde door de karakteristieke situering van de kerk, zonder twijfel het meest bekende en opvallendste gebouw in het dorp Weurt, gelegen in het oude dorpshart van Weurt aan de zuidzijde van de dijk van de rivier de Waal. Het kerkgebouw bepaalt met haar markante silhouet met forse toren met naaldspits het beeld in deze nog in historisch opzicht gave en waardevolle omgeving. De kerk met kerkhof en naast gelegen pastorie maken deel uit van de oude historische structuur van de dorpskern, die ter plaatse nog vrij gaaf bewaard is gebleven.
Van cultuurhistorische waarde als een voorbeeld van een oude dorpskerk die een grote rol gedurende de eeuwen in het leven van het dorp heeft gespeeld. Vanuit de kerk zijn diverse gebouwen gesticht en instellingen ondersteund, zoals het klooster en de school, beide gelegen aan de Pastoor van der Marckstraat. Ook in het persoonlijke leven van veel inwoners speelde of speelt de kerk een bepalende rol. De huidige kerk staat op een terrein dat al sinds eeuwen in gebruik is voor religieuze doeleinden en fungeert als een tastbare herinnering voor alle gebeurtenissen uit het verleden, waarin de kerk zowel op algemeen als persoonlijk niveau een rol heeft gespeeld. De geschiedenis van deze religieuze plaats gaat zeker terug tot de 13de eeuw (de Weurtse kapel stamt uit deze tijd) en het terrein is derhalve ook in archeologisch opzicht van groot belang.